Nothing is impossible! Ilse Griek, directeur foodwatch
Ilse Griek, directeur foodwatch, houdt regelmatig career talks aan de Universiteit van Tilburg waar zij promoveerde aan de rechtenfaculteit. "Wat ik wil laten zien is dat het niet uitmaakt hoe je ergens komt. Er zijn geen regels, er zijn geen vaste paden, je moet gaan doen waarvan je denkt: "Dat is iets voor mij". Ik ben bijvoorbeeld geen jurist maar een rechtsantropoloog. Aan de rechtenfaculteit was ik een vreemde eend in de bijt. Daar waar veel advocaten meestal netjes gekleed gaan, liep ik 's zomers op blote voeten door de gangen en deed ik mijn veldwerk in Nepal.
TEKST: Jorissa Neutelings - 08/03/2017
Van begin af aan was ik op zoek naar mijn 'droombaan'. Zo'n baan betekent voor mij dat je 's ochtends opstaat en dat je je intens gelukkig voelt dat je naar je werk mag; dat je juist dít doet, híer werkt. Ik vond het belangrijk om bij te dragen aan de samenleving en wilde per sé iets doen op gebied van mensenrechten. Wat dat betreft is mijn huidige baan echt een prachtbaan. Maar vijftien jaar terug had ik niet kunnen voorspellen dat ik hier zou belanden. Ik heb van alles geprobeerd, heb gewerkt voor maatschappelijke organisaties, voor de Verenigde Naties, in de financiële sector, aan een universiteit. De rode draad was mensenrechten, maar de werkgevers waren heel divers.
Een droombaan betekent voor mij dat je 's ochtends opstaat en dat je je intens gelukkig voelt dat je dit specifieke werk doet.
Het westelijk havengebied in Amsterdam was de eerste plek waar vluchtelingen werden opgevangen, die Nederland via een landgrens binnenkwamen. Op deze plek moesten asielzoekers afwachten totdat zij de asielprocedure konden beginnen die zou bepalen of zij in Nederland mochten blijven. Vluchtelingenwerk bereidde deze mensen, die geen idee hadden hoe de asielprocedure eruit zag of wat hun te wachten stond, voor op de periode die voor hen lag. Ons team van vrijwilligers had als doel om het vluchtverhaal van deze mensen naar boven te krijgen. Wat mensen hadden meegemaakt, was vaak verschrikkelijk. Vaak hadden zij zichzelf aangeleerd om te zwijgen: ze hadden weinig vertrouwen in officiële instanties en hoe minder je immers zei, hoe minder kans dat je daarop gepakt zou worden. Ik moest duidelijk zien te maken hoe de asielprocedure hier werkte, en dat ze met zwijgen hoogstwaarschijnlijk geen vluchtelingenstatus zouden krijgen. Het was hard werken om het vertrouwen van deze mensen te winnen.
Na een paar jaar wilde ik wat anders doen. Ik stopte met mijn werk bij Vluchtelingenwerk, waar ik inmiddels als beleidsmedewerker een betaalde functie vervulde. Een paar dagen later werd ik gebeld door de nationaal vertegenwoordiger van de UNHCR (de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties) in Den Haag. Zij zocht een opvolger, en vond mij een geschikte kandidaat. Niet veel later mocht ik op gesprek in Brussel, en twee dagen daarna startte ik in deze nieuwe rol. Ik heb deze functie als interimmer bijna een jaar vervuld, en heb daarna degene ingewerkt die vast op de plek werd benoemd. Ik zag mezelf daar uiteindelijk niet zitten, in mijn eentje op een kantoor in Den Haag, en wilde het veld in. Zodoende kwam ik terecht bij UNHCR in Jordanië, waar ik werkte met Irakese vluchtelingen in Amman. Zij werden hervestigd in Amerika, omdat ze niet in Jordanië mochten blijven.
Geen enkele overheid slaagt erin om de industrie aan te pakken
Foodwatch is in 2002 opgericht in Berlijn. Sinds 2010 hebben we een kantoor in Nederland en vanaf 2014 zitten we ook in Frankrijk. foodwatch stelt misstanden in de voedselindustrie aan de kaak. Wij willen ervoor zorgen dat de voedselindustrie werkt in het belang van de consument, en dat het publieke belang boven het winstbelang prevaleert. We zien veel praktijken die echt niet door de beugel kunnen. De politiek beschermt de handel, zet in op zelfregulering, en houdt bedrijven de hand boven het hoofd. Dat moet anders. Wij vechten voor het recht op gezond, eerlijk en veilig voedsel, en richten onze campagnes op het verbeteren van het voedselaanbod en de informatiepositie van de consument.
Ondanks het feit dat er wetgeving is waarin staat dat je als consument niet misleid mag worden, is er op vele vlakken sprake van een verkeerde voorstelling van zaken. De etiketteringswetgeving bevat veel mazen waardoor bedrijven wegkomen met misleiding. Een voorbeeld hiervan is dat de wetgeving stelt dat het ingrediënt dat in de grootste portie voorkomt in een product, bovenaan de ingrediëntenlijst moet staan. Als je 6 verschillende soorten suiker gebruikt, hak je de hoeveelheid in kleine stukjes en hoeft suiker niet meer op de eerste plek te staan. Ingrediëntenlijsten zijn ook vaak onleesbaar omdat er een lettertype wordt gebruikt dat zelfs voor iemand met zeer goede ogen niet te lezen is. Er zijn tegenwoordig veel mensen die natuurlijker willen eten, en daarom bijvoorbeeld de zogenaamde E-nummers willen vermijden. De reactie van de industrie hierop is de 'clean label' beweging. Maar het grote probleem hiermee is dat 'clean label' niet noodzakelijk inhoudt dat alle artificiële ingrediënten ook uit producten worden gehaald. Vaak gaat het alleen om het opschonen van een etiket – zodat hetzelfde product, natuurlijker lijkt. In plaats van bijvoorbeeld het E-nummer 160c, staat er nu 'paprika extract' op de verpakking; in plaats van E330 wordt er alleen 'citroenzuur' vermeld. Daardoor lijken het op natuurlijke ingrediënten, terwijl het om dezelfde toevoegingen gaat. Dat noemen wij misleiding.
Leg geen windeieren!
Het recht op adequaat voedsel is een mensenrecht. Wanneer mensen denken aan de problemen in de voedselsector dan denken ze vaak aan problemen die ver weg spelen, bijvoorbeeld rondom kinderarbeid of boeren die worden uitgebuit. Maar we moeten veel dichter bij huis leren kijken – er zijn hier óók problemen. We hebben bijvoorbeeld nu te maken met een obesitas epidemie – obesitas is verdubbeld, en diabetes type II verviervoudigd sinds de 80'er jaren. Het voedsel dat wij eten is een belangrijke oorzaak hiervan, maar volgens de Wereldgezondheidsorganisatie slaagt geen enkele overheid erin om de industrie aan te pakken. Deze problematiek moet voor veel meer mensen urgent worden geacht. foodwatch vindt dat de overheid haar plicht moet vervullen om de consument te beschermen; daar zetten wij groots op in. De overheid verzaakt op dit vlak en benadeelt hiermee de burger. Wij leggen de vinger op de zere plek en geven daar publieke aandacht aan. Dat doen we 100% onafhankelijk van de overheid en voedselindustrie; wij ontvangen geen subsidie of geld van bedrijven. Dat houdt ons onafhankelijk en vrij in de wijze waarop wij strijden voor eerlijke en veilige voeding, en stelt ons in staat om écht voor het publieke belang op te komen.
Als je werkt op het gebied van mensenrechten zie je vooral heel veel dingen die fout gaan. Wanneer je je ervoor inzet om deze situatie te verbeteren, haal je vaker je doel niet dan wel. Maar als het dan lukt..! Die kleine successen maken het werk in deze context voor mij de moeite waard. Ook al zijn deze momenten spaarzaam, het gevoel iets kunnen bijdragen aan het verbeteren van de wereld, maakt me trots.