Niet van de gemakkelijke klussen. Afke van Rijn, Directeur Media Min. van OC&W
Afke van Rijn is directeur Media en Creatieve Industrie bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In haar portefeuille zitten naast de media onderwerpen als film, architectuur, design, maar ook letteren, archieven en bibliotheken.
TEKST: Jorissa Neutelings - 13/04/2018
Als je over een gezonde dosis ondernemersvermogen beschikt, is er veel mogelijk binnen de overheid. Ook in een ambtelijke omgeving kun je ruimte pakken. Juist als ambtenaar moet je goed kijken naar wat er in de buitenwereld speelt. In het veld kan je zien en horen wat belangrijk is en welke thema's aangepakt moeten worden. Niet vanuit een ivoren toren opereren, maar samen met de mensen die met hun benen in de modder staan. Als je die aanpak hanteert en datgene aanpakt dat daadwerkelijk van belang wordt geacht, dan creëer je draagvlak en urgentie en krijg je bijna als vanzelf ruimte voor je ideeën.
Ik heb Technische Informatica gestudeerd en ben daarin ook gepromoveerd. Na mijn studie heb ik een aantal jaren bij een vakvereniging gewerkt. Een vereniging voor computertoepassingen in de Ingenieurspraktijk was toen (1991) nog hard nodig. Dat kan je je nu niet meer voorstellen, maar het gebruik van computers stond toen nog in de kinderschoenen. Vanuit mijn werk bij deze vakvereniging ben ik naar het Rijk gegaan. Ik heb een tijd bij Economische Zaken gewerkt en bij de ministeries BZK, Veiligheid & Justitie en SZW voordat ik op mijn huidige plek terecht kwam. Ik ben altijd op zoek naar verbinding met de buitenwereld en naar het creëren van win-win situaties. Ik zoek vooral naar win-win situaties binnen thema's waarbij feiten (ratio) en emoties met elkaar strijden. Juist op deze thema's kan je het verschil maken. Zo heb ik mij beziggehouden met onderwerpen als de liberalisering op de postmarkt, boren onder de Waddenzee en met elektromagnetische straling van antennes.
Als ratio strijdt met emotie: dat is interessant
Op dit moment ligt het belangrijkste strategische onderwerp voor mij op het vlak van de toekomst van onze media. Bestaande manieren van werken en verdienmodellen werken niet meer. Het water staat bij veel partijen aan de lippen. Ik zou heel graag met alle betrokken partijen concreet willen gaan werken aan het neerzetten van een toekomstbestendig mediamodel. Ik vind dat de overheid in deze context niet moet bepalen wat er gebeurt, dat moet vanuit de betrokkenen zelf komen. Natuurlijk heb je als overheid een rol, maar je bent één van de partijen. Ik stimuleer partijen om samen om tafel te gaan. Belangrijke waarden binnen onze democratie zoals objectiviteit, kwaliteit en pluriformiteit zullen in deze gesprekken onderstreept worden. Ik wil het kritisch denken stimuleren en daarmee een aanzet geven voor een beweging. Dit is geen onderwerp dat in 2 vergaderingen klaar is. Alles valt en staat met een goede aanpak. Dat kost tijd. Te meer omdat het niet een 'overheidsding' moet worden. Als overheid moet je ook niet te sturend zijn. Je zal moeten kijken of je het belang van het thema deelt en of je tot een gezamenlijke ambitie kan komen.
Ik ben niet iemand die "op de winkel moet passen." Ik wil graag een verschil maken. Als iemand zegt dat iets onmogelijk is, dan wordt er bij mij op een knop gedrukt. Als ik dan wél iets kan realiseren, dan heb ik voor mijn gevoel echt wat gedaan! Daarnaast ben ik de laatste jaren steeds beter geworden in mezelf zijn en ben ik gewoon gaan doen wat ik denk dat goed is. Als je wat onzeker bent (wat ik vroeger uiteraard ook was) dan doe je dingen vaak anders dan dat je echt zou willen. Als je een situatie aanpakt op een manier waarbij je alleen vanuit jezelf uitgaat en je niet laat tegenhouden door wat anderen daarvan denken, dan werkt dat goed.
Op de winkel passen is niets voor mij!
In mijn carrière heeft het geholpen dat er altijd wel iemand was waarmee ik kon sparren. Op zijn tijd een mentor of coach heeft mij enorm geholpen bij mijn groei . Omdat ik weet hoe belangrijk begeleiding is, wil ik anderen graag diezelfde mogelijkheid bieden. Ik vind het heel mooi om jonge ambtenaren te begeleiden. Ik spreek in dat kader veel met jonge vrouwen. In die gesprekken merk ik dat zij minder snel van baan veranderen of een andere klus gaan doen. Vaak hebben zij het idee dat ze hun werk op de plek waar ze zitten nog af moeten maken. Mannen hebben dat minder en die pakken sneller een nieuwe uitdaging aan. Ik geef aan deze jonge vrouwen mee dat het goed is om iets nieuws te gaan doen. Je groeit door nieuwe uitdaging. Ook geef ik hen mee dat er geen reden is voor angst en dat hoe vaker je iets nieuws doet, hoe makkelijker het wordt. Omdat ik dat zelf ervaren heb, kan ik de juiste vragen stellen die hen zelf tot die conclusie laat komen.
Binnen de overheid geldt de 3-5-7 regel. Wanneer je met een nieuwe baan begint, dan wordt er van je verwacht dat je daar tenminste 3 jaar blijft. Na deze periode is het goed als je rond gaat kijken naar andere interessante plekken. Ben je al 5 jaar werkzaam op dezelfde plek, dan is het goed als je iets anders gaat doen. Als je na 7 jaar nog dezelfde functie bekleedt dan wordt het echt tijd om te gaan. Het risico van lang op één plek zitten is immers dat er tunnelvisie ontstaat. Er wordt binnen de overheid niet heel streng gestuurd op deze regel, maar ik heb me er vanuit mijzelf wel altijd aan willen houden. Ik heb vaak 3 tot 5 jaar aan een klus gewerkt. Na zo'n periode bestaat de kans dat je patronen gaat ontwikkelen. Wanneer dat gebeurt, is het een duidelijk signaal voor mij dat ik eigenlijk al te lang ben gebleven. Ik wil niet in patronen werken, want dan hoef ik niet meer na te denken. Ik wil scherp blijven.
Ik wil scherp blijven!
Het is wel eens voorgekomen dat een nieuwe omgeving behoorlijk pittig voor me was. Ik koos toen voor een andere rol (van plaatsvervangend directeur naar directeur) bij een voor mij nieuw ministerie Alles in die functie was nieuw voor mij. Dat waren wel tropenjaren! Daarom zeg ik altijd tegen degene die een carrière-stap overwegen dat ze zich moeten afvragen of ze op alle aspecten iets nieuws willen gaan doen. Het betekent zeker niet dat je het niet moet doen. Het is mijns inziens wel goed om je te realiseren dat het zwaar kan worden.
Ik ging in deze tropenjaren toch aan mijzelf twijfelen. Ik vroeg me af of ik het allemaal wel kon en of het allemaal niet te zwaar was. Dat is geen fijne energie. Ik ben daaruit gekomen door als het ware boven de materie te gaan staan. Ik ben mijn baan als een spel gaan zien. Voor de duidelijkheid: ik zag het niet als een spelletje, maar als spel. Ik probeerde verschillende 'zetten' uit en bekeek wat dat opleverde. Als er dan niet helemaal uit kwam wat ik had bedacht, nam ik dat mee in mijn nieuwe zet. Dat maakte de dagen luchtiger. Sindsdien weet ik ook dat je altijd de juiste balans moet hebben tussen negatieve en positieve energie. Het leven bestaat nou eenmaal uit situaties die positieve of negatieve energie geven. Met negatieve energie krijg je regelmatig te maken. Maar positieve energie kan je ook zelf maken. Dat probeer ik dan ook iedere dag voor mij te doen. Dat doe ik door genietmomenten te creëren. Met heel simpele dingen kun je dit soort momenten bereiken. Ik kan bijvoorbeeld genieten van een felgekleurde bos bloemen voor mijzelf. Ook heb ik mijn cabrio gekocht zodat ik de heen- en terugweg naar het werk als genietmoment kon beleven, zeker als het dak open kan. Door deze balans continu in de gaten te houden val je niet om, maar kun je door de moeilijke momenten heen komen waar je toch doorheen moet om naar een nieuw plateau van groei te komen.